Bent u gehuwd of hebt u een geregistreerd partnerschap en woont u op hetzelfde adres? En hebt u de pensioengerechtigde leeftijd bereikt? Dan ontvangt u beiden een AOW-uitkering voor gehuwden. Die uitkering bedraagt 50% van het minimumloon. Voor 2020 betekent dat € 859,55 bruto per maand. Voor een alleenstaande AOW-er bedraagt de uitkering 70% van datzelfde minimumloon; € 1.255,87 bruto per maand.
Dat lijkt misschien niet eerlijk: een alleenstaande die meer ontvangt dan een gehuwde. De gedachte daarachter is dat een alleenstaande alle kosten van de huishouding alleen moet dragen. Gehuwden dragen die kosten samen. Zij ontvangen om die reden per persoon minder AOW.
Maar wat nu indien een van beiden opgenomen wordt in een zorginstelling en de ander zelfstandig blijft wonen? Zij zijn nog steeds gehuwd, maar feitelijk wel alleenstaand. Er ontstaan als het ware twee huishoudens. De SVB biedt deze AOW-ers de keuze: beiden kunnen voortaan AOW voor ongehuwden (ook wel: AOW voor alleenstaanden) ontvangen. Samen ontvangen ze dan 140% van het minimumloon. Dat is uiteraard interessanter dan ‘slechts’ 100% van dat minimum in geval van AOW voor gehuwden. Die keuze lijkt niet moeilijk en daarom snel gemaakt. Toch is dit helaas maar één kant van het verhaal.
Want deze op het eerste gezicht financieel aantrekkelijke keuze kan zeer kwalijke financiële gevolgen hebben. De boosdoener is de maandelijkse eigen bijdrage die betaald moet worden voor verblijf in een zorginstelling. Er zijn twee soorten eigen bijdrages: de lage en de hoge. En daar zit ‘m de crux. Zowel de hoge als de lage bijdrage wordt gebaseerd op de inkomens- en vermogensgegevens van twee jaar eerder. Indien de partners AOW voor gehuwden ontvangen, dan betaalt de zorggebruikende AOW-er de lage eigen bijdrage. Die kan maximaal € 881,60 (2020) bedragen. Ontvangt de zorggebruiker AOW voor ongehuwden dan is de hoge eigen bijdrage verschuldigd: maximaal € 2.419,40 (2020). Schrikt u niet van de hoogte van deze bedragen. Die worden alleen berekend aan mensen met een hoog inkomen en vermogen. Ze geven echter wel duidelijk de onderlinge verhouding tussen de lage en de hoge bijdrage weer.
Het voordeel van een hogere AOW wordt soms meer dan tenietgedaan door een hogere eigen bijdrage. Een keuze voor AOW voor ongehuwden lijkt daarom op het eerste gezicht aantrekkelijk, maar hoeft dat dus beslist niet te zijn. Integendeel zelfs, in sommige gevallen. U dient goed door te rekenen wat de financiële gevolgen zijn van beide mogelijkheden voordat u uw keuze maakt. Want het volgende maakt het misschien nog erger: een eenmaal gemaakte keuze voor AOW voor ongehuwden kan nooit meer teruggedraaid worden! De internetsites van zowel de SVB als het CAK waarschuwen daar naar onze mening niet duidelijk genoeg voor.
Is er dan helemaal geen enkele mogelijkheid om van die keuze voor AOW voor ongehuwden, en daarmee van de hoge eigen bijdrage, af te komen? Ja, toch wel. Indien de zorggebruikende AOW-er de zorginstelling verlaat en weer terug gaat naar de gezamenlijke woning, dan kan de keuze teruggedraaid worden. Maar die situatie zal zich waarschijnlijk niet vaak voordoen.
Op de site van een grootbank wordt aangegeven dat het in veel gevallen gunstig blijkt om te kiezen voor AOW voor ongehuwden. Maar dat hoeft natuurlijk niet voor uw eigen, individuele situatie te gelden. Zet daarom alle plussen en minnen eerst goed op een rijtje voordat u een beslissing neemt.
Lemmer, 8 mei 2020
Ontwerp: Mijnvormgever.nl